Mijn vorige verhaal –over de zorgwekkende staat van het lokale medialandschap– heeft voor wat tumult gezorgd. Gelukkig maar, want dit onderwerp vraagt om scherpe geesten die op het puntje van hun stoel zitten. Er valt wat te verliezen namelijk.
Het blog ‘De lokale media zijn failliet’ was bedoeld als een inventarisatie van de stand van zaken. Ik citeerde twee professionals die veel rondstruinen in de wereld van de lokale kranten en omroepen. Ze waren niet erg optimistisch, dat niet. So be it: je hoeft immers je ogen niet te sluiten voor de realiteit.
Zoektocht naar succes
Het is niet mijn bedoeling om de lokale media te schofferen, of pootje te lichten. Sterker nog: ik wil op zoek naar een succesvol toekomstmodel. Daarvoor moet je de zwakke en de sterke kanten helder in beeld hebben. Op die weg ga ik door. Ik neem de situatie in Amersfoort als voorbeeld, want daar ken ik de weg. Je mag de beschrijvingen -indien gewenst- zelf vertalen naar jouw woonplaats.
Mijn blik is gericht op een glorierijke toekomst; één waarin de lokale omroep een prachtige en onmisbare rol heeft. Dat doe ik omdat ik waarde hecht aan goed geïnformeerde burgers. Immers: als iedereen begrijpt hoe zaken zijn geregeld in de eigen woonwijk, dan ontstaat vanzelf een genuanceerder zicht op de complexiteit van de Grote Wereld waarin wij leven. Dat is belangrijk omdat iedereen tegenwoordig mee kan doen aan het debat (door de digitalisering) en daarmee invloed kan uitoefenen op het beleid. Dan moet je wel een beetje kaas hebben gegeten van besluitvorming en democratie, anders wordt het een zooitje.
Eén van de criticasters die reageerde op het eerdere artikel schreef: “Een omroep zorgt ook voor verbinding. Goede lokale informatie kan zorgen voor meer sociale cohesie.” Zo is ’t maar net.
Kortom: dit wordt een pleidooi voor een onmisbaar, lokaal medialandschap. Dat is een beste klus, want het ideaal ligt vooralsnog onzichtbaar achter de horizon. Hier in Amersfoort moet nog heel wat water door de Eem.
Nieuwsgierigheid van burgers
Het allerbelangrijkste is natuurlijk om vast te stellen of er behoefte is aan lokale mediavoorzieningen. Heeft de nieuwsconsument, de burger eigenlijk wel behoefte aan informatie uit de straat, de wijk, de stad? Die vraag is niet zo makkelijk te beantwoorden.
Er is veel onderzoek gedaan naar de lokale media, maar dan vooral naar de aanbodkant. Dus hoeveel verhalen er zijn verschenen over katten in bomen, over dorpsfeesten, of over de plaatselijke ouderenpartij. Wat is de bijdrage van de krant, de omroep en de hobbyisten die online hun artikelen verspreiden (de hyperlocals)? Dat is allemaal in prachtige grafieken vastgelegd. Over de vraagkant is minder bekend. De overheid is van plan daar verandering in te brengen.
Er zijn wel wat snippertjes met informatie….
Lokaal nieuws geen prioriteit
Het Lokaal Kiezersonderzoek uit 2016 richt zich op de vraag hoe burgers lokaal nieuws gebruiken om zich te informeren. Iets meer dan de helft van de ondervraagden zegt «zeer» tot «tamelijk» geïnteresseerd te zijn in het lokale bestuur. Het is geen prioriteit, maar de geïnterviewden staan er ook niet afkerig tegenover.
Op het eerste gezicht lijken mensen zich overigens weinig zorgen te maken over de lokale en regionale nieuwsvoorziening. Ze voelen zich voldoende geïnformeerd. Dat doet me denken aan mijn tijd bij de landelijke omroep. Onderzoekers typeerden luisteraars die ieder uur twee minuten nieuws consumeerden als ‘news junks’. De drempel ligt dus laag…
Het echt slechte nieuws is dat jongeren nauwelijks belangstelling hebben voor de lokale politiek: van de 18 tot 34-jarigen zegt een ruime meerderheid (63,2 procent) niet geïnteresseerd te zijn in het lokale bestuur.
Alles is politiek
Dit onderzoek richt zich vooral op de behoefte aan nieuws over de plaatselijke politiek. Het is goed mogelijk dat andere onderwerpen (duurzaamheid, zorg, veiligheid, etc.) andere resultaten laten zien. Gemakshalve hanteer ik even de stelling ‘Alles is politiek’. Laten we aannemen dat de resultaten uit dit Lokaal Kiezersonderzoek 2016 ook voor andere thema’s redelijk representatief zijn.
De conclusie kan dus luiden: je moet de meeste jongeren tot 35 jaar niet lastig vallen met lokaal nieuws. Van iedereen die dan nog overblijft, is de helft behoorlijk geïnteresseerd.
In Amersfoort is de potentiële doelgroep dan: 165.000 (alle inwoners) minus 65.000 (jongeren) minus 50.000 (helft van de rest) = 50.000 luisteraars, kijkers en lezers (van webartikelen). Dat is best een serieus aantal; ongeveer 25 keer alle zalen van theater Flint uitverkocht. En dan mag je hopen dat die resterende 35% jongeren ook af-en-toe hun licht komen opsteken!
Wat bied je de betrokken burger?
Laat ik maar duidelijk zijn: de geschreven journalistiek gaat het op lokaal niveau niet meer redden. We leven in een wereld waarin beeld (lees: video) dominant is. Een medium zonder kennis van beeldtaal is ten dode opgeschreven.
De lokale nieuwsvoorziening gaat drijven op amateurs en professionals die content (verhalen) kunnen leveren in tekst, audio, fotografie en video.
Je zult in de toekomst weliswaar nog steeds moeten lezen om het nieuws te volgen, maar dan in combinatie met vlogs, podcasts en videoreportages. Het media-aanbod zal een slimme mengeling worden van tekst, audio en beeld. Sommige kranten experimenteren met dat model, sluiten allianties met omroepen, of kopen radio- en tv-stations op. Laten we hopen dat ze tijdig op de trein zijn gesprongen.
De lokale omroepen hebben in ieder geval de techniek in huis om aan de nieuwe consumptie-eisen te voldoen. De Grote Vraag is of ze ook de juiste mensen hebben om de content te maken. In het vorige blog heb ik beschreven dat lokale omroepen hoofdzakelijk draaien op vrijwilligers. In het gunstigste geval worden die aangestuurd door één of twee betaalde krachten. Dat is echter volstrekt onvoldoende.
Journalistiek is een vak
Het bedrijven van serieuze journalistiek en het maken van interessante verhalen is een vak. Het runnen van een (media)bedrijf ook. Een vak waarvoor je een studie volgt en waarin je werkervaring op moet doen. Je kunt niet zomaar naar de buurvrouw lopen, haar een videocamera geven en vragen of ze documentaire wil maken over de toekomst van het onderwijs in je stad. Tenzij die buurvrouw Eva Jinek heet natuurlijk.
De kijker, luisteraar en lezer wil goede verhalen met een heuse spanningsboog en een gedoseerde hoeveelheid informatie die op onderhoudende wijze wordt gepresenteerd. De hobbyvideo’s van ome Henk bekijk je op een familiefeestje, bij de (lokale) omroep wil je méér.
Inhoudelijke eisen
De overheid heeft dat goed begrepen. Ze stelt namelijk eisen aan lokale publieke omroepen. Hoge eisen zelfs. Ik schets de voorwaarden in zo min mogelijk woorden (de uitgebreide omschrijving vind je op de website van de OLON).
“Lokale omroepen voorzien burgers van informatie over zaken die hun dagelijkse leefomgeving spelen. In de mediawet is vastgelegd dat het aanbod van lokale omroepen voor ten minste vijftig procent van de uitzendduur moet bestaan uit aanbod van informatieve, culturele en educatieve aard. Om de publieke functie echt goed uit te kunnen voeren moet dit aanbod op alle platforms beschikbaar zijn en een goede kwaliteit hebben.”
Hupsakee! Dat is al een behoorlijk karwei, maar het gaat nog verder….
Nog meer taken
“De streekomroepen in ons land moeten een ‘Lokaal Toereikend Media-aanbod’ verzorgen. Dat ‘LTMA’ is zo omschreven:
- Het aanbod is gericht op de omgeving waarin de doelgroep woont en werkt;
- voor een streek met een eigen geografische, economische en sociaal-culturele identiteit.
- Het aanbod is voor iedereen in die streek bereikbaar en vindbaar;
- en beschikbaar op alle relevante platforms;
- en in alle mediatypen;
- met minimaal vijf dagen per week nieuwsvoorziening, inclusief redactionele bereikbaarheid van 24 uur per dag en zeven dagen per week bij calamiteiten.
De eindbaas van een lokale omroep heeft dus altijd z’n mobieltje aanstaan. ALTIJD.
Bedrijfsvoering op orde
“Naast de inhoudelijke criteria voor het aanbod zijn er ook criteria voor de bedrijfsvoering en de organisatie, te weten:
-
- het aanbod komt tot stand door een professionele bedrijfsvoering;
- er is sprake van een optimale kruisbestuiving tussen professionals en vrijwilligers, c.q. betaalde en onbetaalde krachten.”
Ga er maar aan staan…! Dat is echt een eisenpakket om ‘U’ tegen te zeggen.
Toch zijn er in Nederland 260 lokale omroepen die zich aan deze opdracht wagen (zonder een serieus budget, vind ik). We weten inmiddels dat 75% van de lokale omroepen niet aan de spelregels kan voldoen. Ik begrijp dat helemaal. De omroep in Amersfoort doet het bovendien voor de helft van het bedachte bedrag. Dat kan dus niet. Volstrekt onmogelijk.
De oplossing ligt bij zowel de politiek als bij de bestuurders van de publieke, lokale omroep (en bij de vrijwilligers). Daarover de volgende keer meer…
Lees blog 1: De lokale media zijn failliet
Lees blog 3: De kracht van de haarvaten