2014 is wat onrustig begonnen in Hilversum. Na alle bezuinigingen en fusies van 2013 zou het eigenlijk een jaartje rustig moeten zijn, maar de eerste aanvaring is een feit. Wat is er aan de hand? De algemeen directeur van de VPRO -Lennart van der Meulen- heeft in zijn nieuwjaarstoespraak flink uitgehaald naar het bestuur van de publieke omroep (NPO). Van der Meulen is boos omdat de NPO hem recentelijk ‘met juridisch geweld’ en ‘vol verwijten’ ‘heeft gesommeerd’ te stoppen met een deel van de online programma’s. De NPO vindt dat er sprake is van ‘een niet gecoördineerd media-aanbod’.
Van der Meulen schrijft:
”[een niet gecoördineerd media-aanbod] Een nieuwe bureaucratische term die de NPO in gelegenheid moet stellen om ons tot de laatste quote te betuttelen en te bestieren. Vrijheid van meningsuiting lijkt in dit bestel alleen te bestaan na toestemming van de NPO.“ (…) ”Wij zijn het aan onze stand verplicht ons tegen die trend te keren. Zoals een samenleving niet zonder ongerichte projectielen kan, zo kan een omroepbestel niet zonder ongecoördineerd media-aanbod. Dus blijven we de randen zoeken. Vernieuwen. Van de gebaande wegen afbuigen. Tegen de stroom invaren. Dat verfrist, maar het kan verkeren. Eigenzinnigheid en een tikje anarchie worden niet langer vanzelfsprekend in dank afgenomen.“
Van der Meulen weet dus blijkbaar dat ‘ie met z’n online-activiteiten tegen een grens aan zit. De omroep komt op het werkterrein van de NPO. Geen echte reden tot paniek, vind ik, want andersom gebeurt het ook. Ik zal m’n best doen om het uit te leggen.
Het zit zo: Brussel en Den Haag hebben bepaald dat omroepen er zijn om programma’s te maken (contentleveranciers) en dat de NPO voor de coördinatie zorgt van ‘de aanbodkanalen’. Je moet zo’n aanbodkanaal zeer ruim interpreteren, want zelfs een widget, of een iPhone-app worden al gedefinieerd als aanbodkanaal. Omroepen leveren ideeën in bij de NPO. Afhankelijk van de goedkeuring van een zendermanager of netcoördinator (NPO-functionarissen) krijgt de zendgemachtigde dan budget om een plan te realiseren en te distribueren.
De VPRO heeft op drie lange tenen getrapt. Ze hebben zelf een videoplayer (1) ontwikkeld en daar spelen ze aansluitend (2) nieuwe (3) content op uit. Je kunt dus via vprotv gedurende langere tijd kijken naar aanbod dat (soms) niet op televisie is geweest en dat de VPRO zelf bij elkaar heeft gezocht. Dat is overigens geen nieuw idee, want YouTube en RTL doen precies hetzelfde.
Henk Hagoort, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NPO, zegt op 7 januari tegen het ANP: ‘Het klinkt als tv, het ziet eruit als tv en het heet ook nog eens zo’. Het geld van de belastingbetaler wordt op die manier niet effectief besteed, vindt Hagoort. ‘Er worden apart mensen voor ingezet, er wordt marketing voor gedaan. Daar is het geld niet voor bedoeld. De VPRO kan zijn energie en tijd beter steken in zijn programma’s.’ Hagoort hoopt dat er geen rechtszaak aan te pas hoeft te komen om het conflict te beslechten. ‘Meestal komen we er in Hilversum wel uit.’
Conclusie: de VPRO waagt zich in de buurt van het werkterrein van de NPO. Dat is niet vreemd in een bestel waar partijen zo onlosmakelijk tot elkaar verplicht zijn. Andersom gebeurt ook. De NPO is formeel verantwoordelijk voor de bouw van radiozenders en niet voor de inhoud. Een zendermanager kan echter bepalen dat ‘ie geen live-muziek in een programma wil horen. De zendgemachtigde zou live-muziek echter wel eens een cruciaal onderdeel kunnen vinden van het creatieve idee. Dan zet de NPO toch ook een stevige stap op het werkterrein van de omroep?
Goed voornemen voor 2014: geef elkaar een beetje ruimte!
Ach, er komt vast een ‘Heisa in Hilversum, deel II’.