Radio is illusie. Een goede presentator kan vanuit een stoffige studio suggereren dat hij op een kermis staat, of in perscentrum Nieuwspoort. Het gaat om timing, toegevoegde geluiden, de juiste woorden, intonaties, etc., etc.
Toch is het niet eerlijk om de macht van de verbeelding alleen aan Radio toe te schrijven. Je fantasie gaat ook met je aan de haal bij het lezen van een boek, of tijdens een theatervoorstelling. Misschien is het wel de kracht van alle media dat ze je iets anders kunnen doen geloven dan de werkelijkheid.
Dit weekeinde sprak ik met een vriendin die in het onderwijs zit. We kregen het over ‘mediawijsheid’. Die term is -denk ik- geïntroduceerd door Ronald Plasterk, toen hij nog minister van OCW was (2007-2010).
Het begrip mediawijsheid was nodig om duidelijk te maken dat je kinderen moet opvoeden in het gebruik van media. Ze moeten leren wat echt is en wat niet. Of wat daar tussenin schommelt. Iedere regel van een journalist, iedere plaat van een fotograaf, ieder shot van een cameraman is een keuze. Niks is objectief, alles heeft een eigen achtergrond en betekenis. Ieder product komt tot stand vanuit het oculair van de maker. Dat moeten kinderen leren inzien, zeker in een wereld waarin het mediagebruik ontploft.
We worden vaak gefopt. Ter illustratie is hier een klein filmpje. De makers beweren dat je 21 gemanipuleerde verschillen in beeld moet kunnen ontdekken. Nou, dan moet je wel heel erg goed opletten…